Bijlage
Overzicht interviews en presentaties 2020
De ombudsman bemiddelt bij klachten en probeert daarnaast de positie van de deelnemer te versterken door het delen van ervaringen. Hieraan is in 2020 invulling gegeven door mee te werken aan diverse interviews en het geven van presentaties. Hieronder een overzicht van de interviews met en presentaties door de ombudsman in 2020.
Interviews:
1 februari 2020: Drie keer hetzelfde uitleggen betekent dat de uitleg niet klopt (pdf)
23 maart: Pensioen Pro ‘Ombudsman vindt klachtenprocedure bij pensioenfonds te weinig verbeterd’ (pdf)
April: Plus Magazine ‘Met stille diplomatie bereik ik meer dan met vingerwijzen’ (pdf)
Mei 2020: VGO Klagen moet makkelijker worden (pdf)
28 mei 2020: Pensioen Pro Ombudsman: ‘fondsen moeten werk maken van oude gevallen arbeidsongeschiktheid’ (pdf)
28 mei 2020: Ombudsman bezorgd over pensioen arbeidsongeschikten (link)
28 mei 2020: Ombudsman Pensioenen roept opnieuw tot beter beleid arbeidsongeschikten (link)
28 juli 2020: Pensioenuitvoerders moeten duidelijker zijn over klachtenprocedure (link)
2 september 2020: Pensioenklacht? Stap naar de ombudsman (link)
11 december 2020: PME: ‘Ik spreek alle pensioenfondsen aan op hun verantwoordelijkheid’ (link)
14 december 2020: Pensioen Pro: ‘Ombudsman steunt het idee van stroppenpot voor fouten in de administratie’ (pdf).
Presentaties:
- 13 januari 2020: Kring Pensioen Specialisten
- 9 september 2020: Houthoff Pensioen Seminar
- 9 december 2020: Vereniging voor Pensioenrecht
. . . De ombudsman gaat in overleg met het pensioenfonds. Daar is de zaak van mevrouw tot en met de Commissie van Beroep behandeld en afgewezen. Het pensioenfonds vindt wel dat sprake is van een duurzaam partnerschap en een zorgplicht voor elkaar, maar het reglement stelt nu eenmaal de voorwaarde van het samenlevingscontract.
De ombudsman vindt dat een pensioenfonds de regels best streng kan toepassen (het zijn nu eenmaal sociale partners die de regels formuleren), maar dan moet het fonds daarover heel goed en duidelijk communiceren. Het pensioenfonds heeft een extra zware zorgplicht om duidelijk te communiceren over pensioenafspraken die voor mensen niet logisch zijn. Niet een keer, maar vaker en heel duidelijk in persoonlijke post. Ook na veel brieven en gesprekken verandert het pensioenfonds niet van mening, mevrouw krijgt geen partnerpensioen maar gaat het wel de communicatie verbeteren.
Gelukkig gaat een ander pensioenfonds in een soortgelijke situatie na bemiddeling van de ombudsman wel het partnerpensioen uitbetalen.
. . . De pensioenregeling is aangepast maar die verandering had geen effect voor mensen zoals klager voor wie de oude regeling van toepassing bleef. Het bestuur heeft wel onderzocht of dit veranderd kan worden. Uit dat onderzoek bleek dat als de regeling aangepast zou worden voor iedereen in dezelfde situatie als meneer, dit een groot aantoonbaar effect zou hebben op de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Het bestuur heeft bij de afweging om eventueel coulance toe te passen op grond van die analyse besloten het pensioen van meneer en soortgelijke gevallen niet om te zetten naar de nieuwe pensioenregeling. Die aanpassing zou te nadelig zijn voor alle andere deelnemers.
De ombudsman concludeerde dat het pensioenfonds een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en de oude pensioenregeling goed had toegepast. De pensioenregeling was in 1978 nu eenmaal veel kariger dan de regeling nu.
. . . In 1995 waren de regels voor het bewaren van gegevens niet zoals ze nu zijn. Nu bewaren pensioenfondsen de gegevens vaak tot een bepaald moment na het overlijden van de deelnemer. Meneer kan geen berekening krijgen omdat de gegevens er niet meer zijn. Daar kan ook de ombudsman niets aan veranderen.
De ombudsman vindt het belangrijk dat een pensioenuitvoerder kan laten zien hoe een pensioen is berekend. Over het verleden zal dat niet altijd kunnen, als gegevens al zijn vernietigd. Mocht er in z’n situatie een verschil van inzicht zijn over of bepaalde informatie wel of niet is meegenomen in de berekening de deelnemer sneller het voordeel van de twijfel moeten krijgen.
. . . In mei 1988 is klager met pensioen gegaan. Het pensioenfonds kent tot 1 juli 1994 alleen een partnerpensioen voor gehuwden. Vanaf 1994 kunnen ook ongehuwd samenwonende stellen hun partner aanmelden voor het partnerpensioen. Klager is dan al met pensioen en het pensioenfonds zegt dat het dan niet meer mogelijk is om de partner aan te melden.
De heren zoeken het hoger op, maar krijgen overal nul op rekest. De regeling was nu eenmaal dat ongehuwd samenwonenden niet in aanmerking kwamen voor partnerpensioen. De ombudsman heeft niets voor de heren kunnen bereiken omdat het fonds het eerder ingenomen standpunt niet wilde herzien.
De ombudsman vindt dit een voorbeeld van een op zich juridisch gezien juiste beslissing die, in de uitvoering niet redelijk uitpakt. De partners waren niet getrouwd; alleen dat was niet hun eigen keuze. Al vele jaren strijden zij voor een gelijke behandeling als geliefden. Het is jammer dat het pensioenfonds bij deze klacht niet heeft gekeken naar het unieke karakter van deze klacht en meer heeft geredeneerd vanuit de huidige tijdgeest.
. . . Ze blijkt toch geen pensioen te hebben opgebouwd, omdat ze in 1998 nog geen 25 jaar was. In deze pensioenregeling moest je 25 jaar zijn om pensioen te kunnen opbouwen. Het pensioenfonds stopt met het versturen van overzichten.
Bij deze klacht heeft de ombudsman besloten niet te gaan bemiddelen. In dit geval zou het niet redelijk zijn om van het pensioenfonds te vragen uit coulance toch een pensioen uit te betalen, dat nooit is opgebouwd.
Wel is het in dit soort situaties van belang dat een fonds goed uitlegt wat er is gebeurd. Helaas worden dit soort klagers regelmatig met een kluitje in het riet gestuurd en komt de oorzaak pas naar boven als de ombudsman vragen gaat stellen aan het fonds.
. . . Door een administratieve fout had het vroegere pensioenfonds het pensioen van een van de twee periodes waarin hij pensioen had opgebouwd niet uit de administratie verwijderd. Pas in 2018 ontdekte het vroegere pensioenfonds de fout en werd het pensioen uit de administratie verwijderd zonder dat aan meneer te melden.
De ombudsman vindt het niet redelijk om een dubbel pensioen uit te keren, maar er is wel erg lang (15 jaar) foutieve informatie verstrekt. Meneer is geen pensioendeskundige en hij heeft geen gelegenheid meer om zelf te sparen. Het pensioenfonds vindt na overleg met de ombudsman ook dat een gebaar op zijn plaats is en betaalt hem uit coulance een eenmalig bedrag dat gelijk is aan het pensioen waarvan hij 15 jaar lang dacht het jaarlijks te gaan ontvangen.
. . . Het antwoord is nee. Toch wordt haar partnerpensioen met 75% gekort. Later blijkt dat als zij na 1 januari 2018 was gaan samenwonen dat geen gevolgen voor haar partnerpensioen zou hebben.
Het pensioenfonds komt na brieven van de ombudsman tot de slotsom dat de toepassing van het reglement in dit geval tot een onbillijke uitkomst leidt. Het pensioenfonds besluit de korting terug te draaien. Hieruit blijkt maar weer hoe belangrijk het is dat een pensioenfonds ook telefonisch, de juiste informatie geeft.