Monitoring aanbevelingen 2017

De aanbevelingen uit 2017 zijn nog niet tot volle tevredenheid uitgevoerd. Er zijn stappen gezet, maar nog niet alle problemen zijn opgelost.

In 2017 kwam de Ombudsman Pensioenen (vervolg: ombudsman) met twee aanbevelingen. 


Eerste aanbeveling 2017

De eerste aanbeveling had betrekking op een gewenste versterking van de positie van de individuele deelnemer, zodat de positie van de individuele deelnemer meer in balans komt met die van de pensioenuitvoerder.


Eind 2017 en begin 2018 is de ombudsman hierover met de Pensioenfederatie in gesprek gegaan. De Pensioenfederatie is hierop, na overleg met het Verbond van Verzekeraars, een onderzoek gestart onder de leden van het Verbond en andere stakeholders van de ombudsman. De door de Pensioenfederatie aangestelde onderzoekers kwamen in de zomer van 2018 met voorstellen ter versterking van de positie van de ombudsman. De onderzoekers deden ten aanzien van de klachtenprocedure bij de pensioenuitvoerders zelf de volgende aanbevelingen:

  1. “Heroverweeg de definitie van een klacht in de klachtenprocedure. Het zou moeten gaan (zie MiFID II) om: Elke uiting van ontevredenheid die via Facebook, Twitter, Instagram, WhatsApp, telefoon, e-mail, een adviseur of per brief wordt ontvangen.
  2. Stimuleer dat alle aangesloten fondsen op hun website informatie opnemen over hun klachtenprocedure.
  3. Moderniseer de wijze waarop klachten kunnen worden ingediend, niet alleen maar schriftelijk indienen.
  4. Het bestuur moet conform de Code Pensioenfondsen zorgen voor een adequate klachten- en geschillenprocedure. Toets of de interne klachtenprocedure heroverweging nodig heeft.”

Het is nog wat vroeg voor definitieve conclusies maar de ombudsman is tot op heden niet tevreden over de manier waarop deze aanbevelingen zijn opgepakt. Uit te veel dossiers blijkt dat het te lang duurt voordat een pensioenuitvoerder duidelijke uitingen van ongenoegen als klacht erkent. Daarom wordt deze aanbeveling herhaald in de aanbevelingen 2018.


Positief is dat het onderzoek ertoe heeft geleid dat de ombudsman sinds 1 januari 2019 zelfstandig onderzoek kan doen. De concrete invulling van deze nieuwe bevoegdheid vindt plaats in 2019 en zal worden toegelicht in het jaarverslag 2019. Wanneer de pensioenfondsen en verzekeraars adviezen van de ombudsman naast zich neerleggen, kan de ombudsman vanaf 2019 hierover publiceren in het jaarverslag.


Tweede aanbeveling 2017

De ombudsman ziet problemen bij de communicatie over het partnerpensioen en het bijzonder partnerpensioen. De tweede aanbeveling in 2017 had betrekking op deze trend.


Tot genoegen van de ombudsman staan de nabestaandenpensioenen zelf inmiddels volop in de belangstelling. In een gezamenlijke brief van 17 januari 2019 aan minister Koolmees doen de Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars een voorstel om te komen tot uniformering van het begrip partner [StvdA website]. Ook leden van de Tweede Kamer [Tweedekamerstukken] en de minister [Tweedekamerstukken] constateren dat er bij burgers veel onduidelijkheid bestaat over de vraag wanneer iemand in aanmerking komt voor een partnerpensioen. Dat verschilt per pensioenregeling.


Het is goed dat dit onderwerp op de politieke agenda staat, maar helaas lost dat in de tussentijd het probleem niet op. Daarom zit ook bij de aanbevelingen 2018 een aanbeveling over het partnerpensioen.


Na dertien jaar: Sorry, u heeft toch geen recht op dit bedrag

Gedurende dertien jaar liet het pensioenfonds de klager jaarlijks weten dat hij premievrije voortzetting wegens arbeidsongeschiktheid genoot. De klager bleek echter geen recht op premievrije voortzetting te hebben omdat zijn laatste werkgever niet bij het pensioenfonds was aangesloten. 


Om een tweetal redenen vond de ombudsman het terugdraaien van het gecommuniceerde pensioen niet redelijk.


Het pensioenfonds had naar het oordeel van de ombudsman het recht om de vergissing te corrigeren na dertien jaar verspeeld. De correctie, die kort voor de pensioendatum werd doorgevoerd, zou leiden tot een ernstige inkomensdaling na pensionering. Aangezien het nog kort tot aan de pensionering was, kon klager het tekort niet meer met eigen voorzieningen aanvullen. Verder was van belang dat de klager voordat hij in dienst trad bij de niet aangesloten werkgever op grond van een dienstverband met een zusteronderneming met bijna dezelfde naam, wel lange tijd deelnemer van het fonds geweest.


Uiteindelijk deelde het pensioenfonds de visie van de ombudsman en ging over tot herstel van de situatie zoals deze was voordat de fout werd ontdekt.


Het overzicht van voorbeeldzaken vindt u op de website van de Ombudsman Pensioenen.