Formeel Advies 2018
Het relatief zware instrument van Formeel Advies werd maar één keer gebruikt. Dit keer ging het over verlaging van een pensioen.
De geschiedenis leert dat de ombudsman gemiddeld maar één keer per jaar een Formeel Advies uitbrengt.
Ook het afgelopen jaar hoefde de ombudsman slechts één keer naar het relatief zware instrument van het Formele Advies, te grijpen. Het gaat om een kwestie die al in 2017 bij de ombudsman in behandeling was. De strekking hiervan luidt als volgt:
Zes gepensioneerden meldden zich bij de ombudsman met de klacht dat zij na enkele jaren te horen kregen dat hun pensioen voor de toekomst wordt verlaagd. Het pensioenfonds heeft de pensioenen over een reeks van jaren geïndexeerd, zonder de rekening hiervoor in te dienen bij de oud-werkgever. Hierover was een aanvullende afspraak gemaakt tussen werkgever en pensioenuitvoerder. De werkgever was niet bereid om alsnog bij te betalen, ook niet eenderde deel van de totale kosten zoals het pensioenfonds voorstelde.
De ombudsman vond niet dat deze gepensioneerden de dupe mochten worden van het jarenlang niet in rekening brengen van de kosten van indexatie. Aan de andere kant vond de ombudsman dat het pensioenfonds, tezamen met de uitvoeringsorganisatie, de werkgever ruimschoots tegemoet was gekomen door tweederde deel van de kosten van indexering kwijt te schelden. Op aandringen van de ombudsman zijn werkgever en pensioenuitvoerder met elkaar in overleg getreden om het deel dat voor rekening komt voor de werkgever (geleidelijk) in termijnen bij de werkgever te innen.
In de loop van 2018 strandde het hiervoor genoemde overleg tussen pensioenfonds en werkgever. De ombudsman bracht op 21 november 2018 een Formeel Advies uit, dat inhield dat de pensioenuitkering naar de oorspronkelijke hoogte zou teruggaan, los van een eventuele beslissing van het pensioenfonds om rechtens de achterstallige premies te vorderen bij de werkgever. Begin dit jaar kwam het mooie bericht van het pensioenfonds dat het Formele Advies van de ombudsman wordt opgevolgd.
Uit de hoge hoed
Een inmiddels 86-jarige klager ontving gedurende vier jaar zonder dat er een reden voor was, een hoger partnerpensioen. Klager probeerde hierover telefonisch inlichtingen in te winnen, maar dit leidde niet tot een duidelijke verklaring voor het ineens hogere pensioen.
Wakker geschud door de telefoontjes van klager, kwam het pensioenfonds tot het inzicht dat klager geen recht had op het spontaan verhoogde pensioen. Vervolgens moest de klager aan het pensioenfonds ruim 6.000 euro terug betalen. De betalingen mocht ze over een periode van vijf jaar spreiden. Nadat de ombudsman het pensioenfonds had gewezen op de hoge leeftijd van klager en het feit dat zij bij aanvang van de hogere uitkering al had geïnformeerd naar de reden voor de verhoging, besloot het fonds het teveel uitgekeerde pensioen toch niet in te vorderen.
Het overzicht van voorbeeldzaken vindt u op de website van de Ombudsman Pensioenen.
Wie wat bewaart…
Klager was op zoek naar haar pensioen. Het betrokken pensioenfonds had zijn zaakjes goed op orde en kon klager aan de hand van kopieën van afkoopstukken laten zien dat haar pensioen al in 1976 was afgekocht.
Het is te hopen dat pensioenuitvoerders over 40 jaar eenzelfde soort bewijs van een afkoop kunnen leveren. Dit met het oog op de grote aantallen van afkoop van relatief geringe pensioenen tot de introductie van de automatische waardeoverdrachten. In jaarverslagen heeft de ombudsman meermalen gepleit voor lange bewaartermijnen van belangrijke pensioenstukken, zoals afkoopformulieren, vereveningsformulieren of aanvragen voor waardeoverdrachten. Het is plezierig om te constateren dat het inmiddels ook gebeurt.
Het overzicht van voorbeeldzaken vindt u op de website van de Ombudsman Pensioenen.